Dhr. Engelfriet schrijft in zijn blog van 17 februari 2016 met titel ‘Ja, maar wat als alles lukt? Een ode aan het klagen’ dat klagen gezond is, dat het oplucht en dat het helpt om problemen te signaleren en op te lossen. Klagers zijn het gezonde verstand van Nederland, zegt hij, zonder wie we reddeloos verloren zijn. Hij brengt aldus een ode aan alle klagers van Nederland. Dat klinkt goed, hè? Precies wat we willen horen. Helemaal mee eens. Toch zit Engelfriet er volledig naast met de kern van zijn verhaal. En ik heb de wiskunde aan mijn zijde.
(Onderaan dit artikel staan updates van 1 februari en 8 november 2017)
Laat ik direct met de deur in huis vallen: u heeft het helemaal niet zwaar! Dat lijkt alleen maar zo. Nederland behoort tot de gelukkigste landen ter wereld en wij, haar bewoners, tot de gelukkigste mensen ter wereld. We hebben niks te klagen en we zouden best eens wat vaker onze zegeningen mogen tellen.
Ho stop!
Daar begint het weer. ‘Daar heb je weer zo’n positiviteitsgoeroe die ons het klagen gaat verbieden’. Ik hoor het u denken. Wees gerust, er komt geen klaagverbod. Maar pas wel op want Dhr. Engelfriet lokt u in de val. Het is net als met al die informatie over voedsel tegenwoordig. Vroeger was het ‘snoep verstandig, eet een appel’ en nu krijg je er ineens weer gaatjes van in je tanden. Om gek van te worden!
Omdat we niet meer weten waar we aan toe zijn – we worden overspoeld met informatie – maken we geen verstandige keuzes meer, maar doen we gewoon wat we altijd deden: we eten alles. En we klagen over alles. Engelfriet schept heel bewust verwarring en wekt de indruk dat ‘klagen’ onder alle omstandigheden goed is en dat u gerust vol in de vernieling kunt gaan. Engelfriet is anti-positief.
Eerst maar eens de feiten. Want Dhr. Engelfriet is natuurlijk niet op zijn achterhoofd gevallen. Wat hij schrijft is een combinatie van hele en halve waarheden, uitersten en maar al te vaak zwak onderbouwde emotionele argumentatie. Klagen is namelijk een verzamelbegrip. Er zijn drie soorten klagen en, om het universum in balans te houden, drie soorten anti-klagen. Er is treuren, betreuren en zeuren. De anti-klaagvormen zijn troosten, prijzen en prikkelen. De eerste twee klaagvormen zijn gerechtvaardigd, de derde niet. Want zeuren en zaniken om het zeuren en zaniken zelf is aantoonbaar ondoelmatig.
Wil je meer weten? Lees het Anti-klaagboek – Eerste hulp bij zeuren en zaniken. Want nogmaals er komt geen klaagverbod – een beetje klagen is goed, het lucht op en creëert een samenhorigheidsgevoel – en ik mopper ook wel eens keer. Zoals nu.
Wat Engelfriet niet schijnt te beseffen is dat hij spot on is over de kernfunctie van klagen. Klagen doen we vanuit passie, want we voelen dat ons onrecht is aangedaan en dat willen we laten weten ook! Klagen om misstanden aan de orde te brengen is goed, het helpt om de samenleving beter te maken. Maar de Fransen zeggen ‘c’est le ton qui fait la musique’: letterlijk ‘het is de toon die de muziek maakt’ – het is de manier waaróp je het zegt – het is dus de wijze waaróp we klagen die de oplossing dichterbij brengt.
Het wordt pas erg als een zware klager onverschillig wordt en zijn klachten niet meer uit. Apathie, onverschilligheid, achteloos de schouders ophalen; het is de doodsteek voor elk samenwerkingsverband. Wij, homo sapiens sapiens, de moderne denkende mens, wij zijn sociale groepsdieren. Wij zijn samenwerkingsprimaten en daar zijn we heel goed in. We brengen daarbij voortdurend sentimenten op elkaar over en geven dat dan weer door, zowel positief als negatief.
Met samenwerken en structuur aanbrengen is de soort groot geworden. Binnen onze Kleine Groepen van familie, gezin, vrienden, collega’s en teamgenoten wordt elk sentiment gekweekt en versterkt. Maar zeuren en zaniken om het zeuren en zaniken zélf, met als doel om alleen maar te klagen zonder in oplossingen te denken, dat brengt aantoonbaar schade toe aan de samenleving en het samenwerkingsverband.
We klagen over het weer, over ingegroeide teennagels, over onze collega’s, de idioten op de weg, over politiek, over onze schoonfamilie, over vluchtelingen en asielzoekers, over autochtonen en allochtonen, over onze allergieën en onze pijntjes. En ja, we klagen ook over zaken die ertoe doen, zoals de gang van zaken bij het ROC in Leiden, bij FC Twente en bij woningcorporatie Vestia. Dhr. Engelfriet schaart dat onder het mom ‘hadden we maar wat meer geklaagd dan…’ maar hij ziet niet dat dit typisch staaltjes zijn van ordinair wanbestuur, projectprutsen, hebzucht, machtsmisbruik en onverdraagzaamheid. Zo kun je álles wel onder het hoofdstukje ‘klagen’ parkeren en volledig uit je dak gaan.
Nee, beste mensen, Dhr. Engelfriet lokt u in de val. Engelfriet is anti-positief en hij heeft zijn wiskunde simpelweg niet goed op orde. Hij schrijft:
‘Ik begrijp die anti-klagers overigens prima. U bent vaak heel irritant. Ook ik heb een bloedhekel aan u. Vooral wanneer u klaagt zonder zelf met een oplossing te komen. Of als u klaagt over zaken die u toch niet kunt veranderen. U lijkt soms wel een zeurend kind’.
Hier vertoont Dhr. Engelfriet alle symptomen van een notoire, zware klager. Hij begrijpt de anti-klagers helemaal-niet-prima. Als je namelijk klaagt zonder met een oplossing te komen dan ben je een klager, geen anti-klager. En als hij zich daaraan zou ergeren, dan geef ik hem groot gelijk. Maar hij haalt hier twee dingen door elkaar. Engelfriet heeft geen bloedhekel aan anti-klagers óf aan klagers. Hij heeft een bloedhekel aan allebei!
Dhr. Engelfriet is tegen alles wat ruikt naar positiviteit. Hij is anti-positief en zaait ook nog eens voortdurend verwarring. Want hij kan goed schrijven en weet zijn bronnen te vinden. En ik geef hem ook volledig gelijk dat klagen tot de beste doorbraken lijkt, dat het helpt om impasses te doorbreken en oplossingen te forceren. Maar het is de manier waaróp we klagen die telt. Het helpt om de nadruk te leggen op wat goed gaat alvorens aan te geven wat beter kan.
Er zijn genoeg onderzoeken die aantonen hoe dat werkt in onze hersenen en hoe individuen voortdurend invloed uitoefenen op de sfeer binnen de groep en omgekeerd. Maar Engelfriet zal dat bijna dwangmatig pareren met andere onderzoeken die het tegenovergestelde aantonen. Dat is misbruik maken van de wetenschap en het creëert alleen maar verwarring (zie de update hieronder)
Maar ik heb een gerust geweten, want ik heb de wiskunde aan mijn zijde:
- Min maal plus is min.
- Min maal min is plus.
Als je anti-positief bent, ben je negatief. Als je anti-negatief (anti-klagen) bent, ben je positief. Positief is beter dan negatief. Ik win!
Zo flauw is het natuurlijk niet maar Dhr. Engelfriet zou er goed aan doen om de nuances wat beter te zien in de wereld van zeuren en zaniken. Als hij het Anti-klaagboek had gelezen had hij beter geweten. Want zijn verhaal is maar half-waar en daarmee houdt het negatieve sentimenten in stand. Zo werken populisten ook en daar hebben we er momenteel al meer dan genoeg van. U weet inmiddels beter.
Update 1 februari 2017:
Inmiddels heeft Richard Engelfriet zijn frustraties en ergernissen samengevat in zijn nieuwe boek De succesillusie. Het is een vlot geschreven, humoristisch boek – Richard kan goed schrijven! – waarin uitgebreid de draak wordt gestoken met zo’n beetje alles wat consultants, trainers en goeroes beweren.
Maar hij schiet daarin door en dreigt de beoogde nuance uit het oog te verliezen. Gaandeweg het boek ga je je vanzelf irriteren aan zijn irritaties. Kijk maar eens wat ‘goeroes’ als Jos Burgers en adviseur Sjors van Leeuwen als commentaar geven op dit boek. Lof over de insteek maar uitermate kritisch op het doorschieten in de argumentatie. De nuance is zoek, verwarring blijft over. Wat ik bedoel met de nuance heb ik overigens verwoord in een artikel op Managersonline ‘Tien redenen waarom de nuance het nieuwe SEXY is’.
Het ironische is dat waar Engelfriet voortdurend afgeeft op zaken als de Elevator Pitch, doelen SMART maken, beginnen met ‘het waarom’ en de ‘illusie van succes’, hij met het schrijven van zijn boek zijn eigen huisjes ingooit:
- Ieder deelhoofdstuk van zijn boek is namelijk een elevator pitch (korte, duidelijke stukjes tekst die to the point zijn).
- Om zijn boek op tijd in de boekhandel te krijgen heeft hij specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden moeten werken anders krijgt hij ruzie met zijn uitgever.
- Hij vraagt in zijn boek voortdurend waarom iets is zoals het is en probeert verbanden te leggen met wetenschap, voorbeelden en anekdotes.
En – tot slot – hij heeft succes met hetgeen dat hij doet: boeken schrijven, consulteren, trainen en goeroe zijn. Wie de schoen past…
Update 8 november 2017:
Dhr. Engelfriet kan het maar moeilijk laten gaan. In één van zijn blogs is nu weer de Pyramide van Mazlov de klos. Dit was mijn reactie:
‘Ik heb al eerder gereageerd op de artikelen, boeken en video’s van Dhr. Engelfriet. Hij heeft een punt maar schiet erin door. In zijn boek ‘De Succesillusie’ haalt Dhr. Engelfriet terechte argumenten aan waarom we niet blindelings achter succesgoeroes moeten aanlopen en vooral ook zelf moeten nadenken. Hear hear!
Dhr. Engelfriet kan ook goed schrijven en hij is een succesvol (!) auteur, spreker en adviseur. Wat ik echter veel minder sterk vind – en waar hij op af er toe irritant humorvolle wijze in doorschiet – is dat hij voortdurend aan de uiteinden van de Gauskromme gaat zitten. En dat maakt hem een misantroop.
Want als je om een boek te schrijven zelf SMART bent, elevator pitches gebruikt en Het Waarom moet beheersen dan ontstaat er een beeld van potten en ketels. Dhr. Engelfriet zou er beter aan doen zijn immer ironische en soms sarcastische ondertoon wat te matigen zodat zijn volgers aangehaakt blijven. En bij confrontatie wat minder krampachtig in de verdediging schieten helpt ook.
Slotwoord:
De wetenschappelijk aanpak van Dhr. Engelfriet schiet door naar ridiculiseren. Dat draagt bij aan de hedendaagse gotspe ‘wetenschap is ook maar een mening’ en dat is vast niet zijn bedoeling.’ Het is namelijk prima om af en toe een beetje te overdrijven om een punt te maken. Ironie kan daarbij heel goed helpen. Maar als ironie doorslaat naar sarcasme of zelfs cynisme dan schieten we ons doel voorbij.
Dhr. Engelfriet bestrijdt met humor de pseudowetenschap van managementgoeroes en wondermethodes en dat is lovenswaardig. Maar als voortdurend de uiterste grenzen van de normaalverdeling worden opgezocht ontstaat er bij de ontvanger verwarring. Enige nuance is dus op zijn plaats en het is vast nog niet te laat voor Dhr. Engelfriet om dat te beseffen.
Plus: Engelbert negeert kritiek volkomen. Dan val je voor mij door de mand. Het is net een ‘echte’ goeroe.