Ik zat in de trein terug naar huis en tegenover me kwam een echtpaar zitten. Ik zeg echtpaar omdat het niet zo’n hecht paar leek. Hij nam recht tegenover me plaats aan het raam, zij ernaast. Zo op het eerste gezicht niets bijzonders, beide in de 60, grijs en onopvallend gekleed.
Boos
Toen mijn raamgenoot en ik even kort blikken uitwisselden viel me direct een boosheid in zijn gelaat op, een beetje vlammend en ontevreden, mondhoeken naar beneden, wallen onder de ogen, doffe gerimpelde huid. Het zou snel duidelijk worden hoe het zat.
Zij
Bij haar daarentegen aanvaardde ik iets raars. Ze keek me even aan en ik keek even terug, net lang genoeg om contact te maken maar niet zo lang dat het op staren leek. Toen ze ging zitten legde ze haar handen in de schoot, zuchtte even, bijna onhoorbaar, en richtte ze haar blik naar beneden. Ik had er een beetje een typisch gevoel bij en ineens schoot het door me heen: die blik was leeg! Er zat niks in, geen contact, geen energie, geen sprankel van het een of ander. Bizar.
“Zo, dat mag ook wel een likje verf gebruiken zeg; je kunt het kale staal zo zien…!”
Daar!
De openingszin. Hij, voor het gemak noem ik hem even Harrie (het leek me namelijk wel een Harrie-type) zat nog geen minuut op zijn plek of er was buiten blijkbaar al een negatieve afwijking geconstateerd. Zij, ik noem haar maar even Bep (zij moest wel Bep heten) zei niets maar deed héél even haar ogen dicht. Het was een soort verlengde knipper.
Vertragingen
Er werd wat omgeroepen. De trein zou een minuut vertraging oplopen omdat er ontkoppeld moest worden. Harrie keek met een ruk op zijn horloge. Blijkbaar kun je dat met een ruk doen, dat wist ik nog niet. Ruk! “Een minuut? Een MINUUT!? We zijn al bijna vijf minuten te laat!”. Bep zweeg. Ik zag haar schouders heel lichtjes omhoog gaan, en weer neer, en daar was die knipper weer.
De trein reed een stukje en kwam weer tot stilstand. “Zo komen we natuurlijk nóóit thuis! Wat IS dat voor flauwekul?!”. Hij sprak voor zich uit, recht voor zich uit, het was niet noodzakelijkerwijs aan mij gericht maar meer ‘naar de wereld in het algemeen’, zo leek het. Bep zei niets.
De trein vervolgde de reis, maar héél langzaam. De machinist riep om dat we een paar minuten extra vertraging zouden oplopen omdat er een goederentrein voor ons zat en we daardoor nog geen vaart konden maken. “Ja, natuurlijk!” zei Harrie, nu met iets meer gal. “Natúúrlijk zit er een goederentrein voor ons. Dat kan er óók nog wel bij!”. Bep keek even naar links, van Harrie af, en weer terug naar beneden.
Klaagzang
De rest van de reis was een aaneengesloten klaagzang van Harrie. Toen de trein eenmaal reed kruiste hij de armen over elkaar en vond hij het schokken vervelend, was het een puinhoop langs de weg, werd het eens tijd dat er wat aan die vertragingen werd gedaan, werd Nederland steeds voller en oh wat waren de ramen toch vies. Al die tijd zat Bep gelaten naast hem, zuchtte onhoorbaar en sloot af en toe haar ogen. Ik betrapte mezelf er op dat ik medelijden met haar kreeg. Wat denkt die Harrie wel, dacht ik, met zijn gezeur en gezanik de hele tijd!
Maar ik had het fout!
Ze waren beiden schuldig. Schuldig aan onnodig gemopper en aan gebrek aan ingrijpen. Het waren klaagkampioenen. Ja, zij ook! Harrie zat vast in het klagen om het klagen, maar Bep zei er niets van. Er niets van zeggen is als een impliciete beloning voor slecht gedrag. Ik weet niet of ze er óóit wat van zei of gezegd gehad maar dat deed er niet toe. Harrie klaagde, Bep aanvaardde.
Mantel
Maar het is het verkeerde soort aanvaarden. Ik dacht, ze kan toch wel één keer zeggen “Tjee, Harrie, het is ook nóóit goed met jou, he? Er zal toch wel IETS goed gegaan zijn vandaag? Kun je nou niet eens één keer iets positiefs melden?” Maar nee, ze onderging het geklaag gedwee, waarschijnlijk was er een hele grote mantel om het allemaal onder te bedekken maar of het een liefdesmantel was?
Mijmeringen
Toen we bij mijn station aankwamen ontwaakte ik uit m’n mijmeringen. Dat moest wel een eenzaam stel zijn, zo samen, bedacht ik mij. Dit soort ongecontroleerd klaaggedrag is uitermate onaantrekkelijk en leidt tot vervreemding, tot vereenzaming omdat mensen niet graag in dergelijk gezelschap verkeren. Daardoor wordt het ongewenste klaaggedrag steeds minder geadresseerd door anderen.
Harrie spuwde gal en vuur als een langzaam schietende mitrailleur en Bep ontweek de kogels. Harrie werd oud, grijs, lelijk en verweerd van buiten en Bep teerde weg van binnen. Ik kon de akeligheid bijna fysiek voelen.
Ik liep naar de deur en hoorde hem achter me nog mopperen: “Stopt deze trein bij IEDERE boom of zo? Wat is DIT nou weer voor een station?”.
Pssshhhttttt!
De deur van de trein opende zich. Frisse lucht! Ruimte!
De zon!
Ik knipperde met mijn ogen en versnelde mijn pas. Achter mij reed de trein verder en toen ik omkeek zag ik Harrie nog even door het raam. Ik zag zijn vlammende ogen en zijn lippen bewegen. En ik zwéér je dat ik wist wat hij zei, alsof ik kon liplezen. En ik wist zeker dat Bep, daarvoor hoefde ik haar niet meer te zien, nog maar eens de ogen sloot.
Huppelen
Ik op mijn beurt haalde diep adem. Ik betrapte me er op dat ik onwillekeurig en versneld afstand wilde nemen van zoveel negatieve energie, het werd een soort van gekunsteld snelwandelen. Ik maakte op een gegeven moment zelfs even een paar huppeltjes achter elkaar en gelukkig, die vrouw achter de kinderwagen kon daar wel om lachen. Ik zwaaide, lachtte terug en vervolgde mijn weg naar huis.
Dit blog is voor het eerst verschenen op www.bartflos.com op zondag 30 januari 2011
Bart . . . .
wat een SUPERBLOG IS DIT! Chapeau!!!
Groetjes van Leila
Ik gruwel van dit soort mensen. Meestal zeg IK er dan wat van.
Echt, grijs of niet, even dumpen in zuid-spanje en het daar uitzoeken.
veel geleerd
Dat is grappig! Arjen, mijn man, en ik spelen al jaren de typetjes ome Harrie en tante Beppie. Ongeveer zo’n stel als je beschrijft, misschien iets minder grimmig. Tot nu toe alleen binnen familieverband, maar we hebben toevallig plannen opgevat om er meer mee te doen…
Hallo Judith,
Da’s toch toevallig! En ook nog precies Harrie en Bep(pie)! Ik wist het wel, ze móesten zo heten hahaha. Leuk hoor. Als je er inderdaad meer mee gaat doen, zeker als het gaat om zwaar klaaggedrag en de positieve tegenvariant ervan, kunnen we wellicht eens wat combineren. Ik bedoel, als jullie goed klaagtypetjes kunnen spelen (zijn jullie acteurs?) dan weet ik nog wel wat leuke toepassingen 🙂
Houd me maar op de hoogte via de mail (onderaan iedere pagina op mijn website).
Groeten, ook aan Bep en Harrie,
Bart Flos
Ben al jaren een grote stonesfan. Hun mooiste nummer wat mij betreft: “you can’t always get what you want (but when you try somehow you get what you need)”. Muziek en humor werken trouwens vaak perfect om de klagende sfeer te doorbreken.